Een strijd tot het bittere einde
Er zijn van die cliënten die je bijblijven. Omdat ze anders dan anders zijn. Omdat ze een bijzondere levensgeschiedenis hebben. Omdat je met je team intensief met hen bezig bent geweest om hen het comfort te geven dat ze verdienen. Omdat het niet altijd gaat zoals je zou willen. Dit is het verhaal van zo’n cliënte.
Mevrouw Gerritsen* is 75 jaar. Ze woont sinds twee jaar bij ons in het verpleeghuis. Een vriendelijke vrouw, die nooit iemand een vlieg kwaad doet. Ze heeft al enkele jaren dementie, wat geleidelijk aan voortschrijdt. Haar spraak wordt steeds simpeler, ze herkent minder mensen. Activiteiten ondernemen wordt steeds moeilijker, ze begrijpt het niet meer.
Ze trekt zich langzaamaan terug in haar eigen wereld. Een wereld waar veel oud zeer zit, dat er nu uit lijkt te komen. Ze kan fel reageren op aanrakingen als ze niet goed in haar vel zit. Soms pakt ze in haar boosheid je hand beet. Alsof ze wil zeggen: help me dan, doe er iets aan! Het is gokken wat er in dat koppie omgaat, ze kan het niet meer zeggen.
Iedereen denkt mee
Vele partijen denken mee: wat zou de oorzaak kunnen zijn, en hoe kunnen we mevrouw Gerritsen het beste helpen om haar weer inwendige rust te geven?
Als arts doe ik lichamelijk onderzoek en een bloedtest. Ze krijgt pijnstillers in verband met een vermoede kniepijn, en een katheter, omdat ze niet goed kan plassen. Met het zorgteam raadpleeg ik de familie. Die brengt meer persoonlijke spullen mee om het als ‘thuis van vroeger’ te laten aanvoelen. De psycholoog bekijkt met de zorg hoe mevrouw Gerritsen het beste benaderd kan worden. Klassieke muziek blijkt positief te werken. De ergotherapeut kijkt mee naar de ochtendzorg en haar houding, en adviseert aangepaste kleding.
Helaas van korte duur
Maar al met al helpen al deze maatregelen slechts kortdurend, de onrust komt weer opzetten. Opnieuw wordt er gekeken, en ook in het ziekenhuis kan men geen oorzaak vinden. Mevrouw weert steeds vaker af tijdens de zorg en maaltijden, en deelt ook wel eens een ongerichte klap uit aan het personeel, die vaak onverwacht lijkt te komen. De klappen komen steeds frequenter voor. De medebewoners worden wat bang van mevrouw Gerritsen, en eenmaal escaleert het zo heftig, dat de crisisdienst wordt ingeschakeld.
Onderzoek door psychiater
Mevrouw Gerritsen wordt tijdelijk opgenomen voor een time-out en onderzoek door de psychiater. Ze komt met extra medicatie terug. Ook dit helpt even, maar toch begint de onrust zich weer verder op te stapelen. Ze krijgt meer last van loopdrang, haar dag-nachtritme raakt omgekeerd en de verschoningsmomenten lopen allerminst gemakkelijk.
We vragen het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE) om advies. Een externe psycholoog kijkt met een frisse blik mee. Er wordt via hen een subsidie geregeld voor extra personeel.
Een aantal maanden is de zorg redelijk te doen met veel 1-op-1-begeleiding, een vaste dagstructuur en vooral ook zoveel mogelijk bekend personeel, aangezien zij snel kunnen ‘aflezen’ of mevrouw in een goede bui is, of de onrustige kant op gaat.
Ondanks de enorme inzet
Maar ondanks deze enorme inzet neemt de agitatie toch toe naarmate haar dementie verder achteruitgaat. De grip is regelmatig kwijt, en naast mevrouw Gerritsen zelf lijden ook haar medebewoners, de familie en zorgverleners hierin mee. Zo wil je niet dat iemand in z’n laatste levensfase is.
Regelmatig wordt de vraag gesteld: wat kunnen we hier nog aan doen? Vraagtekens zijn vaak de eerste reactie. Moet er een nieuwe ‘time-out’ komen op een afdeling elders? Welk effect zal wijzigen van de vertrouwde omgeving op mevrouw hebben? Kan familie daar regelmatig op bezoek komen? Daarbij wordt ook de vraag gesteld: hoe zal het leven na een tijdelijke interventie-afdeling eruitzien voor deze mevrouw? Hopelijk minder agressief, maar wel nog steeds lijdend aan dementie. Mogelijk zal ze nóg meer medicatie krijgen en zal ze ook meer bijwerkingen ervaren. Is dat nog acceptabel?
De dood onmiskenbaar dichtbij
Mevrouw zelf geeft al snel antwoord. Niet in woorden, maar met haar lichaam: door de vorderende dementie weet ze vaak niet meer wat ze met eten en drinken aan moet. Als ze honger heeft, eet en drinkt ze graag. Maar als ze in een agressieve bui is, gooit ze de drinkbeker vaak weg en verkruimelt ze het brood. Deze laatste situatie komt inmiddels vaak voor, en mevrouw Gerritsen vermagert zienderogen. Ze heeft niet lang meer te leven, de dood is onmiskenbaar nabij.
We besluiten met de familie dat ze de dood slapend mag afwachten, palliatieve sedatie wordt gestart. Na een week is het einde dan daar, ze overlijdt, met een glimlach op haar gezicht. Ze is klaar met strijden in een afgemat lichaam. Ze heeft haar rust gevonden. De familie heeft er vrede mee, evenals de zorg en behandelaren.
Heftige tijd van zoeken
Terugkijkend is het een heftige tijd geweest, waarin het continue zoeken bleef wat mevrouw op dat moment nodig had om zich rustig te voelen.
Wat me bijblijft, is het samenwerken, het snel kunnen schakelen met de diverse mensen die ik op dat moment nodig had. En die grote portie geduld en incasseringsvermogen van het zorgteam.
Maar samen hebben we voor mevrouw Gerritsen kunnen zorgen, samen hebben we haar lijden zo licht mogelijk geprobeerd te maken. En ondanks dat de dementie ons telkens weer inhaalde, hebben we wel steeds succesjes geboekt. En daar mogen we met elkaar trots op zijn. Collega’s, bedankt!
*mevrouw Gerritsen is een gefingeerde naam
Blogger: Geerte van der Poel